Herkomst
Al duizenden jaren lang maakt de mens voorwerpen uit klei. Wanneer men klei bakt bij een temperatuur van 800 - 1000°C ontstaat het materiaal ‘aardewerk’. Dit aardewerk is poreus en niet geschikt om vloeistoffen in te bewaren. De ontdekking van glazuur - vele eeuwen geleden - was erg belangrijk. Aardewerk met glazuur bedekt, wordt voor de tweede maal verhit. Het glazuur smelt en verhardt tot een glasachtig doorschijnend laagje. Het voorwerp wordt hierdoor ondoorlaatbaar voor vloeistoffen; bovendien wordt het oppervlak erdoor verfraaid.
In het Midden-Oosten werd ca 1000 - 600 jaar voor Christus tinglazuur toegepast, dat na het bakproces ondoorzichtig en witglanzend is. Op deze witte ondergrond komt de aangebrachte beschildering prachtig uit. Deze versieringstechniek gaf een omwenteling in de keramische kunst.
Met de veroveringen van Egypte, Noord-Afrika en Spanje door Arabische (Islamitische) stammen (6de - 14de eeuw) verbreidde zich niet alleen de Islamitische godsdienst, maar ook de Islamitische kunst en hoogstaande architectuur.
De betegelde muren van het Alhambra (14de eeuw), het paleis van de Moorse (Islamitische) Koningen in Granada (Zuid-Spanje), zijn hiervan een schitterend voorbeeld. Mede hierdoor is de toepassing van het tinglazuur op aardewerk in Europa bekend geworden.
Spanje ontwikkelde een aardewerk- en tegelindustrie, die in de 15de eeuw tot grote bloei is gekomen. In de decoraties bleef de Moorse invloed lange tijd bestaan. Vanuit Spanje is veel aardewerk naar Italië geëxporteerd. Mede hierdoor ontstond in Noord-Italië een belangrijke aardewerkindustrie.
Antwerpen was in het begin van de 16de eeuw een welvarende havenstad en middelpunt van wetenschap en cultuur, waardoor velen naar deze stad trokken, ook Italiaanse pottenbakkers. Zij vervaardigden o.a. veelkleurige tegels met ornamentele patronen in de kleuren blauw, groen, paars, oranjebruin en heldergeel (afb. 1).
Op iedere tegel werd een deel van het totale patroon afgebeeld (afb. 2). Het gehele patroon ontstaat wanneer 4 of 16 tegels in een vierkant worden gelegd, waardoor een fraaie decoratieve werking wordt verkregen (afb. 3).
Nederlandse tegels
Het is begrijpelijk dat de eerste in ons land gemaakte tegels gelijkenis vertonen met die welke in de Zuidelijke Nederlanden gemaakt zijn. Hoewel de tegels nog veelkleurig blijven, krijgen zij na enige tijd, ca 1600, een meer eigen Nederlands karakter. Het ornamentele patroon van de tegel verdwijnt langzamerhand naar de achtergrond. Iedere tegel krijgt een hoofdmotief, zoals een portret, een soldaat, een dier, in een cirkel of in een kwadraat (afb. 4).
Naderhand zien we ook allerlei vruchten (granaatappels, druiven, oranjeappels) en bloemen op de tegels verschijnen. Zeer kenmerkend is ook dat de blauw-witte hoekversieringen van 4 tegels aanééngevoegd, samen een nieuw patroon vormen (afb. 5).
In het begin van de 17de eeuw ontstaan ook aardewerk- en tegelbakkerijen o.a. in Utrecht, Delft, Gouda, Hoorn, Enkhuizen, Harlingen, Makkum en Bolsward.
Blauwe tegels
Vanaf 1620 worden behalve de veelkleurige, de bekende blauwe tegels gemaakt, d.w.z. de voorstelling wordt alleen in blauw op de ondoorzichtige ondergrond van het tinglazuur geschilderd. Waarom blauw?
Omstreeks 1602 kwam door de handel met China het eerste blauwe Chinese porselein naar Holland. Dit werd kraakporselein genoemd. Deze naam is vermoedelijk ontstaan doordat het eerste porselein dat op de markt kwam, afkomstig was van Portugese schepen die door de Hollanders waren buitgemaakt. Die Portugese schepen waren van het type "carracas" (kraken), vandaar "kraakporselein". Miljoenen stuks porseleinen kommen, kannen en schotels werden in de loop der jaren per Oost-Indiëvaarder naar Amsterdam verscheept (afb. 6).
Van hieruit werd de kostbare lading door Europa verhandeld. Dit Chinese porselein was een begeerd en duur artikel. De pottenbakkers in Delft en andere steden probeerden het Chinese porselein na te maken en brachten de decors over op het aardewerk.
Van ca 1640 tot 1800 is het Chinese porselein op ongeëvenaarde wijze in Delft geïmiteerd. De pottenbakkers noemden zich "porseleinbakkers". Dit was ten onrechte: wat zij vervaardigden was aardewerk. Het vervaardigen van porselein was in Europa toen nog niet bekend; het werd pas in 1709 voor het eerst gemaakt in Duitsland. In navolging van het geïmporteerde blauwe Chinese porselein, zijn ook de blauwe tegels ontstaan (afb. 7).
Het "Delfts blauw" is wereldberoemd geworden, zo beroemd, dat het een verzamelnaam is geworden voor aardewerk en tegels beschilderd in blauwe kleur, ook al is dit niet in Delft gemaakt. "Delfts blauw" is in de hele wereld bekend en is nog steeds een begrip.
Door de grotere algemene welvaart kwam er veel vraag naar tegels. Zij werden veelvuldig in de woningen toegepast o.a. in de schouwen, gangen, trapportalen, keukens en als plinttegels. De tegels werden beschilderd met voorstellingen uit het dagelijkse leven, zoals ruiters, soldaten, schepen, spelende kinderen, dieren, bloemen, landschappen, mannen en vrouwen die een beroep uitoefenen. Ook gebeurtenissen uit de bijbel werden veel op tegels afgebeeld (afb. 8 tot 12).
De tegelschilder, die gewoonlijk geen grote kunstenaar was, gebruikte prenten van bekende kunstenaars als voorbeeld. De gravures van Pieter Schut (1615-1660) hebben o.a. tot voorbeeld gediend voor de Bijbelse voorstellingen op tegels. Er zijn 592 verschillende Bijbelse voorstellingen op tegels bekend.
Export van tegels en tegeltableaus (± 1650 - na 1800)
Duizenden tegels en vele tegeltableaus (een voorstelling op 2 of meer tegels) in blauw en paars, maar ook in veelkleurige uitvoering, zijn op bestelling gemaakt voor paleizen, kerken en kloosters in Portugal, Spanje, De Azoren, Brazilië, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Polen, Scandinavië en zelfs Rusland. Deze opdrachten werden voornamelijk uitgevoerd door tegelbakkers gevestigd te Rotterdam, Delft, Amsterdam, Harlingen en Makkum.
Beroemd zijn o.a. de grote tegeltableaus met haven- en riviergezichten, geschilderd door Cornelis Bouwmeester in de tegelfabriek "De Bloempot" te Rotterdam. Mooie voorbeelden daarvan zijn te zien in het paleis Saldanha in Lissabon (ca 1715) en voor het kasteel Rambouillet in Frankrijk, beide nog te bezichtigen. De grootste tegeltableaus ooit in Nederland vervaardigd, bevinden zich in de kloosterkerk Madre de Deus te Lissabon. Er is zelfs een tableau dat uit 931 tegels bestaat! In de grote zaal van kasteel Beauregard, nabij Blois (Dép. Loir et Cher) in Frankrijk, is een vloer, samengesteld uit 7000 verschillende blauwe soldatentegels, uit ca 1627. In de loop der eeuwen hebben deze tegels, die als wandtegels bedoeld waren, maar die in dit kasteel als vloertegel fungeerden, veel geleden, met name door de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog. In de gids van het kasteel Beauregard wordt de tegelvloer "unique en France" genoemd en omschreven als "Toute une armée en marche" (een heel leger in opmars).
Vanaf 1740 zijn in Friesland zeer mooi uitgevoerde schepentableaus gemaakt (afb. 13). Sommige werden besteld door schippers woonachtig op de Duitse en Deense kusteilanden, die op de Hollandse Koopvaardij en de walvisvaart aanmonsterden. Wanneer er voorspoedig was gevaren, bestelden de schippers een tegeltableau met een voorstelling van een bepaald schip; de naam van het schip en soms ook van de schipper werden erop vermeld. Enkele van deze schepentableaus zijn nog op deze eilanden en ook in de Noord-Duitse en Deense musea te zien.
Toepassing
Eind 17de eeuw kwam naast de blauw beschilderde, de paars beschilderde tegel in de mode, behalve in Friesland, waar blauw de hoofdkleur bleef. In de tweede helft van de 18de eeuw werden ornamenttegels, die de invloed van de zogenaamde Lodewijk-stijlen vertonen, weer belangrijk (afb. 14).
In sommige delen van het land, bijvoorbeeld Zeeland, Friesland en Overijssel, werden woonkamers en keukens van onder tot boven betegeld. In de Zaanstreek en West-Friesland komt een speciale tegelschouw voor die aan de bovenkant naar voren buigt: de smuiger (afb. 15) Deze is geheel betegeld. De tegels waren beschilderd met voorstellingen uit de bijbel.
Achteruitgang
In de tweede helft van de 19de eeuw gingen de tegelproductie en de tegelbeschilderingen achteruit door de slechter wordende economische toestand én de concurrentie van industrietegels uit Engeland en Duitsland. Bovendien kwam het behangpapier in de mode, dat veel voordeliger was.
Omstreeks 1900 was er nog een kleine opleving in de tegelindustrie, toen ook op tegels Jugendstilmotieven werden gebruikt, die vooral in portieken en in bogen boven ramen werden toegepast (afb. 16)
Een drietal Nederlandse fabrieken uit de tweede helft van de 17de eeuw bestaan nu nog:
- Tichelaars Koninklijke Makkumer aardewerk en tegelfabriek b.v. Makkum, anno 1660.
- N.V. Koninklijke Delftsch Aardewerkfabriek "De Porceleyne Fles", anno 1653.
- B.V. Faience- en Tegelfabriek "Westraven" te Utrecht, anno 1661. In 1963 is laatstgenoemde fabriek overgenomen als dochtermaatschappij door de N.V. Koninklijke Delftsch Aardewerkfabriek "De Porceleyne Fles".
Opleving
Sinds kort is er weer een groeiende belangstelling voor dit ambacht. Thans worden tegels en tegeltableaus gemaakt zoals dat eeuwen geleden ook werd gedaan in Makkum, Harlingen, Utrecht en Rotterdam. Het fabricageproces van tegels is vereenvoudigd, doch het beschilderen van tegels gebeurt nog op dezelfde wijze, waarbij in hoofdzaak voorstellingen van vroeger worden gebruikt.
Het maken van tegels
- Mengen van verschillende kleisoorten.
- Het kleimengsel met water reinigen van takjes, steentjes en dergelijke.
- De kleimassa tot platen walsen.
- Uit de kleiplaten tegels vormen met behulp van vormraampjes.
- Drogen van de natte kleitegels.
- De tegels bakken in een oven bij een temperatuur van ca 1000°C.
- De tegels aan één zijde bedekken met tinglazuur. Dit tinglazuur ziet er uit als een witte pap en is een mengsel van o.a. tin-as, kwarts, zand en soda.
- De voorstelling met behulp van een “spons” (afb. 17) aanbrengen. Een "spons" is een stuk papier waarin door middel van gaatjes de omtrekken van een voorstelling zijn aangebracht. Dit papier wordt op de met tinglazuur bedekte tegel gelegd. Vervolgens slaat men met een zakje waarin zich houtskoolpoeder bevindt op de spons. Het houtskoolpoeder stuift door de gaatjes, waardoor de voorstelling in zwarte stipjes op de tegel verschijnt.
- De tegelschilder trekt eerst de stippellijnen na en vervolgens worden de schaduwpartijen geschilderd.
- De tegel voor de tweede maal bakken bij ongeveer dezelfde temperatuur, waarbij het tinglazuur versmelt tot een wit ondoorzichtig laagje, waarin de geschilderde voorstelling goed uitkomt.
- BEKNOPTE LITERATUUR OPGAVE
Berendsen A. (red) - Groot tegelboek, Amsterdam, Elsevier Nederland, 1975. - Elling, G. und W. - Fliesen und Fliesenbilder im Westmünsterland, Vreden, Heimatverein Vreden zur Landes- und Volkenkunde, 1978.
- Jonge, C.H. de - Nederlandse tegels, 2e druk, Amsterdam, Becht's uitg. mij., 1979.
- Huijg, A - De bijbel op tegels, Boxtel, Katholieke bijbelstichting, 1978.
- Joliet, Wilhelm - Die Geschichte der Fliese, Verlagsgesellschaft Rudolf Müller, Köln, 1996.
- Kaufmann, G. - Bemalte Wandfliesen, München, Verl. Callwey, 1973.
- Korf, D. - Tegels, 7e druk, Bussum, Unieboek, 1979.
- Korf, D. - De tegelverzameling Nanne Ottema in het "Princessehof" te Leeuwarden. Afl. van het "Mededelingenblad van de Vrienden van de Nederlandse ceramiek", 1969, nr. 56/57.
- Lemmen, Hans, van - De Nederlandse Tegel, Uitgeverij Elmar B.V., Rijswijk, 1997.
- Lüden, C. und W. - Holländische Fliesen in Norddeutschland, Heide, Boyens & Co., 1978.
- Lunsingh Scheurleer, D.F. - De verzameling tegels in het Rijksmuseum "Zuiderzeemuseum" te Enkhuizen. Overdruk van "Uit het Peperhuis", 1966, serie 3, nr. 5/6.
- Lunsingh Scheurleer, D.F. - Zeewezens op tegels, Lochem, De Tijdstroom. 1970.
- Nederlandse tegels ca. 1600-1800. 's-Gravenhage, Haags gemeentemuseum, 1974.
- Paape, G. - De plateelbakker of Delftsch aardewerkmaaker, Amsterdam, Buyten & Schipperheijn/Repro-Holland, 1979. Fotomechanische herdruk.
- Pluis, J. - De Nederlandse Tegel, decors en benamingen, 1570-1930 / The Dutch Tile, designs and names, 1570-1930, Leiden, 1997.
- Pluis, J. - Bijbeltegels, Bijbelse voorstellingen op Nederlandse wandtegels van de 17e tot de 20e eeuw / Bibelfliesen, Biblische Darstellungen auf niederländischen Wandfliesen vom 17. bis zum 20. Jahrhundert, Ardey-Verlag, Münster, 1994.
- Pluis, J. - Bijbelse voorstellingen op tegels en Fries aardewerk,tentoonstellingscatalogus, Otterlo, Tegelmuseum "It Noflik Sté", 1972.
- Pluis, J. - Kinderspelen op tegels, Assen, Van Gorcum, 1979.
- Pluis, J. - Schiffsbilder auf fliesen. Overdruk van het Friesisches Jahrbuch, 1970.
- Pluis, J. - Tegels, de invloed van de etsen van A. van der Laan op de tegelschilders van schepentableaus. Overdruk van het jaarverslag van het Fries scheepvaartmuseum en oudheidkamer te Sneek, 1965 en 1966.
- Pluis, J., M. van den Akker en H.E. Muller - Dieren op tegels. Afl. van het "Mededelingenblad van de Vrienden van de Nederlandse ceramiek", 1974, nr. 75/76.
- Santos Simoes, J.M. dos - Carreaux céramique hollandais au Portugal et en Espagne, 's-Gravenhage, Nijhoff, 1959.
- Vis, E.M., C. de Geus und F.W. Hudig - Altholländische Fliesen, Schiedam, Interbook international, 1978, 2e dln. Fotomechanische herdruk.