Onder "Kinderspeltegels" verstaan we tegels waar het kind in de een of andere spelsituatie wordt weergegeven. Tegels met voorstellingen van kinderspelen zijn sinds ca 1600 in overvloed geproduceerd. Men heeft op tegels 96 verschillende kinderspelen kunnen onderscheiden.
Heel wat van die spelen worden in onze tijd niet meer gespeeld en konden pas herkend worden dank zij oude prenten waarop spelende kinderen worden afgebeeld met hun speelgoed. Van het oude speelgoed dat op tegels staat afgebeeld, is erg weinig bewaard gebleven omdat het vaak van vergankelijk materiaal was vervaardigd of weinig waarde bezat.
Voorbeelden hiervan zijn oude bikkels, de houten bromtol, een vangbekertje of een klepper. Kinderen imiteerden met zo'n klepper de nachtwaker die tijdens zijn nachtelijke rondgang een klepper hanteerde bij het uitroepen van de uren.
Van een bepaald spel kunnen meerdere varianten voorkomen die elk een verschillend spelmoment voorstellen. Zo zijn bijvoorbeeld van het knikkerspel 6 varianten bekend: bagorra, negenkuilen, notenschieten, potje knikkeren, schreefje schieten en stuiken. Kennen jullie die nog alle 6 ?
Veel voorkomende spelen op tegels zijn touwtjesspringen, paardje spelen, boogschieten, tollen, knikkeren en kolven. Het sterkst vertegenwoordigd is het hoepelen dat ook in de prentkunst het meest afgebeelde spel is.
Hier volgen enkele kinderspeltegels waarop spelen zijn afgebeeld die vandaag nog goed gekend zijn en nog door kinderen worden gespeeld. Probeer voor elke tegel de naam van het voorgestelde spel te raden. Als je het weet dan kan je nagaan of je het goed hebt door de muiswijzer op de tegel te plaatsen. Het antwoord licht dan op onderaan in het beeld.
Speelgoed
De natuur verschafte het kind heel wat speelgoed dat niets kostte of gemakkelijk te verkrijgen was: pijl en boog, nootmolentje, tiepel en tiepelstok, bikkels, koten of varkensblaas. Ook speelde het kind met allerlei dieren: geit, hond, kat, vogels en insecten. De laatste twee diergroepen hadden nogal wat te verduren als ze als speeltuig in de kinderhand terecht kwamen.
Spel en leeftijd
Verreweg de meeste spelen die op tegels voorkomen, behoren bij de leeftijd van 6-10 jaar. Het is niet eenvoudig om op tegels kleuters van oudere kinderen te onderscheiden. Het afgebeelde speelgoed kan een aanwijzing geven, zoals een hobbelpaard, een stokpaardje of een kruiwagentje.
Ook is vaak niet duidelijk of kinderen dan wel volwassenen zijn voorgesteld, vooral niet als het spelen betreft die door jong en oud worden gespeeld of beoefend zoals beugelen, kolven en schaatsen.
Jongen of meisje?
Het is meestal moeilijk vast te stellen of we, als een kind in rokken is afgebeeld, met een jongen dan wel met een meisje te maken hebben. Jongens droegen immers in de 17e tot ongeveer hun zevende jaar rokken.
Tot de tweede wereldoorlog was dit in sommige streken van ons land nog algemeen in gebruik, bijvoorbeeld op Marken en in Staphorst.
In het algemeen kan men er van uitgaan dat jongens en meisjes ieder hun eigen speelgoed hadden. Een kind met een stokpaardje is vrijwel steeds een jongen, een kind met een pop meestal een meisje. Een kind met een hoed of een baret met pluimen is meestal een jongen.
Zoek nu de drie volgende. Iets moeilijker !
Meisjesspelen
Van de 96 verschillende spelen op tegels zijn slechts bij 21 voorstellingen meisjes betrokken. Enkele voorbeelden hiervan zijn: kaarsje springen, kever aan een touwtje, molentje, schommelen, touwtjespringen, vastenavond, vliegeren, vogel op de kruk,en zwemmen. Bovenstaande wordt mogelijk verklaard door het feit dat jongensspelen wat spectaculairder en interessanter van uitbeelding zijn dan de wat huiselijker spelen van meisjes. Wel merken we een interessante verschuiving vast bij het touwtjesspringen. Lange tijd waren het bijna uitsluitend jongens die touwtjesprongen. Uit de 17e eeuw zijn geen gravures of tegels bekend waarop touwtjesspringende meisjes zijn afgebeeld.
Spel en kalender
In het algemeen kan men stellen dat spelen die veel beweging vragen, in een koudere periode van het jaar worden gespeeld, bijvoorbeeld tollen en hoepelen in het voorjaar. Knikkeren wordt vaak al in het begin van het jaar gespeeld, hoewel het dan nog vaak koud is; de grond lijkt dan wel geschikt om te knikkeren. Kever aan een touwtje situeert zich rond de maand mei, wanneer de meikevers actief zijn. Varkensblaas en koten volgen in het najaar, na de slachttijd. Ook het vogels vangen is verbonden aan de vogeltrek. Spelen die op een bepaalde dag of dagen worden gespeeld, zijn de elk jaar terugkerende kalenderfeesten, waarvan er ook een aantal op tegels voorkomen: Driekoningen (zingen met de ster), kaarsjespringen, vastenavond en foekepot, Palmpasen en St.-Nicolaas.
Spelende putti
Het kinderspel werd in de 16e eeuw en ook nog in het begin van de 1èe eeuw veelal door putti uitgebeeld. Prenten met deze naakte jongensfiguurtjes gingen vooraf aan die met spelende kinderen in hun daagse kledij. Op de vroegste kinderspeltegels zien we dan ook spelende putti afgebeeld. Ze komen voor op de tegels die zijn gevonden bij Haarlem en waarvan enkele fragmenten zijn gedateerd met (15)68; het betreft de spelen bok-sta-bij, spelen met een kruiwagen en een putto op een bok. Tegels met spelende putti zijn nog tot in de 20e eeuw in productie geweest.
De volgende afbeeldingen spreken voor zich.
Plaats de muisaanwijzer op de tegel voor de oplossing.
Bron: Jan Pluis, kinderspelen op tegels, Van Gorcum, Assen 1979.